Wat gek is; ik voel me goed terwijl ik weet dat ik vanavond ga zwemmen. Het verbaast me dus. Ik heb nog altijd geen zin mijn huis te verlaten. Toch voel ik een kriebel: dit wordt leuk!
Het binnenste van het zwembad ziet er weer anders uit. Vele gangen leiden naar het water. En het bad zelf is weer op een andere manier van zwemlijnen voorzien. Deze keer ziet het er nog serieuzer uit. Het is minder druk en er wordt harder gezwommen, keurig in rijtjes.
Ik voeg mij bij de schoolzwemmers, dat doe ik het liefst, en niet anders. In mijn eerste baantje word ik van achteren door twee borstcrawlers ingehaald. Het past helemaal niet, armen en benen raken in de knoop. Ze worstelen zich eruit. Een lach welt op, ook al zwem ik. Het gebeurt hier elke keer, toch ben ik verrast.
Ik zwem door, ben de snelste van het gezelschap. De twee borstcrawlers doen nu ook aan schoolslag. Ik haal er één in. Maar dat is misschien tegen de regels, want hij snijdt me af in de bocht. En weer zitten we in de knoop. “Maar meneer, dat kan toch niet!”, houd ik me niet meer in. Praten doen ze hier niet, alle communicatie is zwemmend. Ik heb wel oordoppen in. Die belemmeren mij even later in ieder geval wanneer ik een badmeester aanschiet. Ik wil de zwemregels weten. Een heel verhaal, ik versta wel wat, maar ook nu ontgaat me de essentie. Ik knik maar een eind aan het gesprek, hangend aan de badrand.
Verder. Ik probeer uit hoe ik nu het snelst zwem. Wat voor soort slag. Hoog of laag in het water? Ik weet het niet goed. Snelle slagen of uitdrijven? Er hangt een secondeklok, die ga ik benutten. Ik span al mijn spieren, ook die in mijn buik. Eerste snelle baantje: 34 seconden. Het tweede: 32 seconden, en het derde wordt 30 seconden. Ik voel me sterk, en als ik het zwembad uit klim, ben ik zo recht als na een yogales. 30 seconden, 50 meter! Die 50 wil ik toch even nakijken, nu, bij het schrijven van deze blog. Voor de zekerheid. En dat is niet voor niets, 25 meter, ik geloof er niks van! Maar het staat er, en nu kijken of ik er de volgende keren tijd af krijg. En de borstcrawl, die wil ik ook gaan doen, ter verdediging.
Thuis is Tillie onze auto aan het pimpen, die moet verkocht, want eerdaags komt het campertje!
Pingback: 32. Wat moet je. | wellaway