De 454 dagen die ik op de wachtlijst doorgebracht had, waren omgevlogen. De brief van het Edese ziekenhuis, reuk- en smaakafdeling, kondigde een scala van genuanceerde proeverijen en een ambiance-geuren ervaring aan, de wachtlijst was er niet voor niets. Het dessert: een MRI-scan.
Gelukkig kon je bellen met vragen. Ook wanneer je claustrofobisch van aard was, moest je contact opnemen. Dus ik belde, met een vraag: “Kunnen we de MRI-scan skippen?” We praten u er wel doorheen mevrouw, no problemo, zijn we gewend” was het antwoord. “Dat is maar een klein problemo, daarvoor bel ik niet,” zei ik. “Het gaat om het complete plaatje van mijn hersenen, met zwarte alzheimer gaten die de MRI-platen zouden kunnen gaan opvullen.” Lekker snel klaar met scannen, dat wel. Maar die eventuele zwarte vlekken wilde ik voorlopig buiten bewustzijn houden (al zou ik ze ook rap weer vergeten, als het fout was, wat deed ik moeilijk).
Het laatste jaar zwabberde ik gesprekken door. Als iemand van onderwerp veranderde, vergat ik de eerdere lijn. Boodschappen haalden, met pen en papier in mijn hand, het lijstje niet. Mijn familie van moederskant heeft er oog voor, dementie. (Bij mijn vaders familie is het meer neus. Dus dit onderzoek paste aan alle kanten). Ik had het overigens altijd een heerlijke staat van zijn gevonden, zo om me heen: dement, heel puur, back to basic, in the moment. Dus waarom de angst? Daarbij vond ik het natuurlijk heerlijk om boeken te bestellen als: Met voeding dementie voorkomen, liever nog omkeren.
“Nee, nee mevrouw, daar kijken ze helemaal niet naar. Het is de bulbus olfactorius. Allles daaromheen: daar letten we niet op!”
Dat vond ik gek, dat er dan ogen gesloten werden. Maar goed, ik ging. Ter plekke kon ik de MRI altijd nog afzeggen. In het Edese ziekenhuis kon ik ui makkelijk proeven, nootmuskaat en kerrie. Geen kers. En ruiken ging moeilijker, ook al duwde ik de geurkaarten opgerold mijn neus in. Na elk hapje of snuifje een slok water. Tussen neus en lippen vroeg ik mijn verpleegkundige of eventueel aanwezige dementie er straks uit zou kunnen komen, op de scan. “Nee hoor, daar kijken ze helemaal niet naar.”
Vier glazen water later, lag ik klaar om 5 kwartier de tunnel ingeschoven te worden, vastgebonden. Ik vroeg nog één keer: “Zien jullie op de scan ook of mijn hersenen vergeetachtig aan het worden zijn?” “Ja, we zien natuurlijk alles.” En: “Nee, we houden niets voor u geheim, ook al vraagt u daar nu om, we zijn verplicht dat te delen.” Maar: ze konden wel gaan inzoomen op alleen die Bulbus, en de rest buiten de kaart houden. Dus ik bleef liggen.
Al het gezoom samen met de warmte in de tunnel riep een prettig wellness-gevoel op. Na een half uur hoorde ik een stem: “Helaas hoor ik net van de wetenschapper dat we toch uw hele hersenplaatje moeten schieten, anders kunnen we niet goed bepalen of uw reuk nog werkt. Wilt u er in blijven of niet? Ik twijfelde want moest krankjorum nodig plassen maar was desondanks zo fijn volledig zen en genietend van elk moment; ik wilde er niet meer uit.
Dus nu hoor ik over een paar dagen of mijn reuk nog verbeteren kan, of ik me daar kort of langer bewust van zal zijn én (oud nieuws) dat ik een zwaar problemo heb binnen het hypochrondische spectrum.
Kers is toch niet lekker, dus het is helemaal niet erg als je dat niet proeft 🙂 .
Wel blij weer iets van je te horen, maar ik begrijp nu dat je vergeten was dat je een blog had… En dat het akelige virus jou flink te pakken heeft gehad. Hopelijk word je weer helemaal de oude. Want helemaal de jonge zal wel niet lukken 😛
LikeGeliked door 1 persoon
Hahahaha, ja de blog vergeten.
Ik voel me wel al jonger nu ik weer een blog geschreven heb, 😀
Eigenlijk ruik ik al zo’n 19 jaar slecht, maar foor Corona voel mijn oog op dit ziekenhuis.
LikeGeliked door 1 persoon