Omdat we de trap gaan schilderen, moeten we de camper eerdaags wel weer intrekken. Of voor een kattenprint gaan, dat zal ik eerst nog eens met Til bepraten. Anders is er hier in de stad een campingkje waar je zelfvoorzienend verblijven mag in deze tijd. Alle dieren pakken we ook mee hoor. Dan kunnen ze er even uit. Zij hebben hun eigen corona-achtige situatie. Vanwege het broedseizoen gelden restricties in de buurt, en moeten ze op anderhalve meter van de nesten blijven, voor hen nog geen exit-strategie.
De trap is echt het laatste. Daarna krijgen we inspectie. Van de pleegzorg: of ons huis aan de voorgeschreven veiligheids-aspecten voldoet. Geen vijver in de woonkamer of scherpe hoeken aan de tafel. Ligt er groente in de koelkast, en is er sprake van een rustige kleurencombinatie op de muren? Je weet wel, dat soort zaken.
De afgelopen weken hebben we met de instanties alles doorgenomen en afgevinkt, we zijn er klaar voor. We gaan na een pauze van enkele jaren weer pleegkinderen opvangen. Niet dat ik niet meer in Portugal op een berg of in een vallei met al mijn dieren en alle rust, zon en natuur zou willen wonen hoor. Dat blijft. Maar Til wil nog niet. En Zuid-Europa wil ons voorlopig niet. Ons huis mogen we van deze stad ook de eerste jaren niet verkopen. Dus het wordt hoog tijd dat ik mij ga binden, vestigen, blijven. Dan zijn lange termijn plannen weer mogelijk. En zo is het ontstaan.
Dat betekent wel een nieuwe camper natuurlijk. Een gezinscamper, we zijn al druk op marktplaats aan het kijken. Maar we hebben nog wel een week. Of een maand, of 3. Dat weten we niet. Eerst maar een traptrede..
PS 1. De afgelopen dagen hebben Til en ik drie keer taart gehad. Gewoon gehad. Niks gekocht. Van een buurvrouw die over had, van een camperaar die hoorde dat we 8 jaar getrouwd waren en van lieve vrienden die dat wisten, over de post! (zie foto boven aan de blog.) Van taarten knapt een mens heel erg op, juist in een te sterke gezondheidsfase, dat weet ik dus wel.
PS 2. Wat foto’s van April en Janus, die zich ook wel eens permanent willen vestigen. Ze hopten de afgelopen jaren van de ene schitterende naar de andere weergaloze plek: van aan huis, naar het bos, toen een weiland, en nu zo een kudde in. En een kudde bindt natuurlijk.



