We staan naast een zwenkende vuurtoren. We merken er niks van, een camper is ook geen boot natuurlijk. Maar veel scheelt het niet: we staan op het randje van een hoge klif. Als we er morgenochtend niet van abgeseild blijken, gaan we mountainbiken. Naast onze camper, op de vuurtoren en twee buurcampertjes na een heel afgelegen plek, strekt zich een mountainbike-route. Vanuit de bus moedigen we voorbijkomende groepen aan. Het is morgen zaak om niet te vallen. Want de route slingert alle kliffen langs, met 100 meter lager de rotsen en onze helmen nog in Nederland.
Zondagochtend, synchroon met de mountainbike-clubs in Nederland, stappen we op de fiets. Superdepuper, iets anders valt er eigenlijk niet over te zeggen. Maar toch: langs zee, ver genoeg van de klifrand, zand, dorpje, modder.
Daarna vertrekken we, voor het eerst naar een camping, douchen en een was draaien in de machine en ook wat op de hand, met zo’n wasbord. Het gaat buiten regenen, maar we hebben binnen, en hangen alles op.
Er is nog vis in de koelkast. Dat kunnen we opbakken, zo tussen het wasgoed. Maar we gaan fijn voor de campingkantine. Een Portugeze man, lekker zonder schoenen, zingt een beetje, schrijft een beetje en zit net als wij, maar dan in kleermakerszit, op een plastic kuipstoeltje. Van hem krijgen we warme kastanjes en gebak op ons tafeltje gezet, als gift. Onze pizza en cola willen we met hem delen, dat wuift hij weg.
De regen stroomt, als wij er ’s avonds doorheen, naar het campertje hollen. Binnen is de was er natter op geworden, door het opengelaten luik.
We laten zulke dingen deze weken los, geen irritaties en ruzies, daar is geen beginnen aan. Morgen komt het wel weer goed en droog, of eigenlijk is het al goed. We verwelkomen alles 😍.
Wát een leven! Heerlijk om te lezen. Heb het goed samen.
LikeGeliked door 1 persoon
🙂 Dankje Lenny!
LikeLike