We hebben nog niet op de uitgeklapte stoelen kunnen relaxen. En ondertussen is het bedtijd. Dan gaan we dát wel doen, slapen. Daar kom je ook van bij.
Binnen is het dertig degrees plus. Het bed is hoog, en vol met twee katjes plus een mug of 26. De voorramen moeten wel op een kier, anders bezwijk ik. De muggen op de camping appen elkaar al snel, en tappen me samen zoveel bloed af, dat ik niet weet of het nog verantwoordelijk is. Ik alleen zorg zo wel voor ontelbaar muggen-nageslacht. Vergelding voor het wespennest van gisteren.
Verzwakt, verhit en met een bult per 10 cm2 lig ik naast Tillie. Zij heeft het dekbed over zichzelf heen getrokken, met zonder muggenbulten ten gevolge. Om vier uur tringgelt haar telefoon: bereikbaarheidsdienst. Ze beantwoordt in de slaapkamer. Ik poog mij aan alles over te geven, te wentelen in de ellende zelfs. En ook tevreden te zijn met dat wat is. In de ochtend appt mijn werk, of ik langer kan vandaag. Ja hoor, zeg ik nog in die sfeer.
Wanneer we na het werk ’s avonds in de tuin zitten en ons gps – programma van de katjes nog eens aanzetten (zie blog 96.), zien we dat we gisteren het verkeerde apparaatje gevolgd hebben. Namelijk dat van Tarquinius. We missen een basis in geocaching, maar onze handen jeuken alweer, en nóg ook trouwens, om de zoektocht te vervolgen. En een beetje snel graag, nu de muggen hun buik nog vol hebben.