We doen net alsof het normaal is, ik bedoel we zijn aan het doorgaan. Aan de telefoon met pa neem ik de dag door. We weten dat hij moe is, geen trek en het koud heeft, dat wel. Hij klinkt echter even vertrouwd en blij van zin als altijd. Zijn interesse, kennis, warmte en gretigheid zijn niet aangedaan. Zijn vertrouwen in aansterken en in het leven eigenlijk ook niet.
Maar het is dat we het weten. We hebben nog eens met ons allen en zijn dokter rond de tafel gezeten, telefonisch, dus gewoon aan de keukentafel. Met Ruby, net uit school, knutselend tegenover me. De dag ervoor, aan het ziekenhuisbed werd er over misschien wel verlenging gesproken, verzachting, gevoel van een mogelijkheid. Nu wordt dat weggeschoven. Het blijkt de alvleesklier horen we, denken ze. Want om er helemaal zeker van te zijn, is pijnlijk onderzoek nodig. Ieder van ons kan vragen stellen, daar is alle tijd voor. En Ruby stelt daardoorheen de hare aan mij, op knutselgebied, me op de grond houdend. Die nacht eist papa van de lieve verpleegkundigen dat ze noteren in hun overdracht dat hij morgen naar huis wil, gaat. Ze hebben er in het ziekenhuis voor gezorgd dat hij weer gewoon kan eten en zo is het goed.
En nu is er een bel, die ons omvat. Waarin het goed genoeg gaat. Waarin we vaak samen zijn. Waarin er tijd is.

De bel, van zeepsop, heel fragiel en eindig. Maar prachtig gekleurd. Een troostvolle gedachte.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat mooi gezegd!
LikeLike
Mooi geschreven, emotioneel maar mooi 😢
LikeGeliked door 1 persoon
😉
LikeLike
Heel mooi geschreven Marion… sterkte jullie allemaal! Knuffel 😘
LikeGeliked door 1 persoon
😉
LikeLike