287. Lachende zebra’s

Als de werkdag op zijn eind loopt rinkelt mijn mobieltje in mijn zak. Telefoongesprekken komen in mijn leven bijna niet meer voor, maar een pleegzorgplaatsing valt niet te appen. De pleegzorg-organisatie van vier jaar geleden: ze leggen uit dat de weekendplaatsing voorlopig niet doorgaat. Het zou om één keer in de maand gaan. Maar de pleegouders waar de kinderen nu wonen, vinden die stap nog moeilijk. Ze willen daarom eerst proberen om rust voor zichzelf te creëeren met behulp van een oppas. Over een tijdje evalueren ze dat en dan komen wij misschien weer in zicht.

Natuurlijk snappen we dat heel goed. Maar alleen Til en ik weten hoeveel zin we er in hadden weer, een beetje, voor deze kinderen te gaan zorgen. Tillie heeft haar bijnaam te danken aan de oudste van 2. Hij kraaide zo vrolijk de hele dag door telkens als hij haar, al was het maar vanuit zijn ooghoeken, ontwaarde:”Tíddiiiiieeeee!” De jongste van bijna een jaar was taaltechnisch ook van grote waarde. Haar eerste woord luidde, echt, echt waar, je kon er niet omheen, want het was ook haar tweede tot tiende woord!: “helicopter.” Ze was toen net een jaar. Nou, die aanzet tot gesprekken hadden we heel graag weer opgepakt. Voor hen blijft er altijd plaats.

Dan de volgende dag al, in de ochtend, staat er een kennismaking gepland. We gaan de moeder van ons nieuwe pleegkind ontmoeten. Op een kantoor met een pleegzorgmedewerker erbij. We zijn een half uur te vroeg. Til wou nog tanken, tijd genoeg, maar dat mocht niet van mij, zal je zien, verdwaal je. Dus nu zitten we hier, ik mijn bestdoend een allervriendelijkste pleegmoeder neer te zetten in die wachtkamer. Want het is een komen en gaan van mensen, met mogelijk de moeder van het meisje. Ik wil Til haar haar nog even recht strijken maar daar steekt ze een stokje voor.

Als ze binnenkomt weet ik het gelijk. De pleegzorgmedewerkster komt er ook aan. Geen handen schudden, wel lachen. Achter elkaar lopen we de trappen op. Alles is hier nieuw, met veel glas, kleurig. Een tafel zo groot dat er ondanks corona wel 20 mensen omheen kunnen schuiven. Wij zijn met vier.

Het praat gelijk lekker weg. Moeder is anekdotisch, lachgraag en gek op haar dochter. Ze vertelt lief. Over de afgelopen jaren met haar, over het mooie. En dat ze voorlopig niet thuis kan wonen. Wat allemaal nog uitgezocht gaat worden. Serieuze zaken. Toch lachen we veel. “Mijn dochter heeft ook veel humor,” zegt ze, “als baby al.” Dan gaat het nog even over het verstoppen van snoep in huis omdat het anders te snel opgaat door zekere personen. Ik kan zeggen dat Tillie daar heel goed in is, dat ze al veel heeft kunnen oefenen. We schateren het uit, van herkenning. Echt waar. Wie verwacht nu zó’n gesprek? We sluiten alle vier af met een positief gevoel, blij met deze match. Het respect voor moeder is reuze groot.

Nu zijn we thuis. De was draait met een dekbedhoes met zebraatjes. Ja, zo was het vroeger ook: vrolijk wasgoed aan de lijn. We hebben er zin in. Om dit meisje een fijne plek te geven, samen met mama.

5 gedachtes over “287. Lachende zebra’s

Plaats een reactie