De maandag brachten we zwervend door. In Amersfoort, het midden van het land, we konden niet ver afdwalen. Mijn vader reed ons rond van garage naar dealer. Bij een goudkleurig gebeuren (aërodynamisch als een biljartbal, maar dat hadden ze allemaal, toch was het wel een auto) bleven we treuzelen. Ook omdat mijn vader een prater is en moeilijk loopt, plakten we daar minstens een uur aan onze stoelen en de verkoopman. De prijs te groot, maar we wilden er nu ook wel een keer klaar mee zijn. Onverwachts kapte mijn vader de boel af, en stonden we toch nog empty-handed buiten.
Wat nu? We hadden ons internetlijstje al lang afgewerkt en doorgestreept. Of we moesten de zoektocht in Utrecht en Ede continueren. Maar eerst even naar om de hoek bij mijn pa, een kleine garage, gewoon even kijken. Een oud rood autootje, goedkoop, nieuwe riem, eerste eigenaar. We mochten ook op proefrit, ze wilden mijn vader als onderpand. Dat was goed.
Wat reed het lekker en wat waren we blij. En het waren gewone mensen bij deze garage. Niets glads te ontdekken. De prijs zo reëel dat onderhandelen niet paste. Terwijl in die auto zelf minstens 12 volwassenen pasten, volgens de reclame van vroeger. Net als dat je er altijd in lachen moet, en dat is toch een mooie afsluiter van dit berg en dal verhaal.
Ik vind het een mooi wagentje. Niks meer aan doen en meteen meenemen 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
Ja hè, gelukt!
LikeGeliked door 1 persoon