71. Dood

Ze zeggen dat de insectenpopulatie zo terugloopt, en dat dat de wereld zoals ie is, hierdoor wordt bedreigd. Dat geloof ik, en vind ik erg. Autoruiten blijven schoon, daar kun je het al aan afmeten. Bij onze ruit is dat niet zo. Nu hebben wij natuurlijk een grote. Pok pok pok, horen wij op roadtrip. Grote gouden kevers vliegen tegen ons aan. En tegen de avond kletteren zwermen muggen.

Nu is dat een goed teken misschien, voor de hopelijk groeiende hoeveelheid insecten, maar ik kan het zelf nauwelijks aan. Al dat dood om ons heen. Op de snelwegrand ligt veel bont. Naast de weg blaft een zwarte herdershond in een minuscuul asielhokje. Een vrachtwagen vol varkens haalt ons in (ja wij rijden, halleluja, lekker steeds rechts, dan kan ik die riem voor mijn hand ook eens los laten, en een beetje ontspannen.).

Als ik stofzuiger laat ik tegenwoordig spinnen en mieren met rust. Dat is moeilijk, want zo makkelijk opgeruimd. De impuls is soms nog sneller. Maar ik kan er niet meer zo goed mee om, met dierenleed. Vaak doen wij het ze aan, en zelf doen ze ook lekker mee. Thuisgekomen ligt er een vogelhuis op de grond, van de boom gekrabd, de inhoud verorberd. Niet door Tillie en mij. En ook niet door onze katten, die binnen moesten blijven tijdens onze reis. De luipaarden in de beekse bergen hebben zich trouwens wel keurig ingehouden, kunnen op hun beurt misschien niet tegen mensenleed

Nou ja, wij zijn dus weer op stap geweest, samen met twee gezellige sportievelingen. En bijkomen, en verdrietig zijn en muziek luisteren waar Tillie’s vader van gehouden heeft. Toen een verjaardag of twee.

De nacht ertussen willen we doorbrengen bij de seniorenwoning van mijn vader. Er blijkt een houseparty in het bijbehorende kapelletje gaande, geen parkeerplaats meer over. We weten nog wel een plekje in de buurt, plaats genoeg. Alleen moeten we tussen twee bomen parkeren. Het lukt niet. Ik ga het ook proberen. De eerste keer achter het stuur voor mij! Ik vind het heerlijk hoor. Ik zet ons midden op de weg. Dat kan niet. Dus verder. Een half uur later staan we dan, naast de kerk. Mijn vader woont aan de andere kant van de kerk. Mijn moeder op het bijbehorende kerkhof, en zij is morgen jarig. Het voelt fijn, ik wil naast het raampje slapen, met zicht op mijn ouders. En slaap als de beste.

Een gedachte over “71. Dood

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s